woensdag 22 september 2010

Het verhaal van Riet

Sinds februari 2010 verblijft Riet in een verpleeghuis met als diagnose: Alzheimer.
Onze reis naar Rijn en Moezel van juni 2009 was dan ook de allerlaatste reis met de camper. Ik heb hem met pijn in mijn hart moeten verkopen.
Toch hoop ik, dat u, lezer, met enige interesse onze reizen hebt gevolgd.

De reis die Riet en ik nu samen maken is er een van een heel andere orde. Toch wil ik u die reis niet onthouden: spreken over dit onderwerp gaat mij minder goed af dan schrijven. En de afgelopen maanden heb ik bij mijn contacten met "lotgenoten" gemerkt, dat er behoefte is aan informatie uit de mond van de directbetrokkenen zelf. folders en boeken zijn er best wel, maar zoiets subtiels is met geen pen te beschrijven door de 'professionals'.

Als u geinteresseerd bent in het 'Het verhaal van Riet' verwijs ik u naar mijn andere weblog:
www.volg-riet.blogspot.com

Hans



dinsdag 7 juli 2009

3e Reis 2009 RIJN & MOEZEL

11 juni t/m 21 juni
een reisje van 1100 km

Overnachtingadressen:

Köln-Marsdorf, P+R Terminals Haus Vorst, Emmy Noetherstraße
Sinzig (Bad Bodendorf), Thermalfreibad, Baderstraße
ter plaatse gewijzigd in: Bad Bodendorf, Sportplatz, Baderstraße
Vallendar, Sportplatz Mallendarer Berg, Josef Görresstraße
ter plaatse gewijzigd in: Braubach, Rheinuferstraße (B42)
Bacharach, aan de Rijn, naast het park
Bad Sobernheim, Reisemobilhafen Am Ahrtor,
Idar Oberstein, An der Borse, Hauptstraße 108
ter plaatse gewijzigd in: Thalfang, Festplatz, Saarstraße
ter plaatse gewijzigd in: Trittenheim, camperplaats, Mosel-promenade
Urzig, parking Moselufer
Kinheim, Wohnmobilplatz, Moselweinstraße
Reil, Moselufer, Moselstraße


Ons doel: lekker luieren langs Rijn en Moezel. Oorspronkelijk bedoeld voor 14 dagen ontspanning, maar in Reil begint het weer om te slaan naar regenachtig weer met af en toe heftige onweersbuien.
Omdat de verwachtingen voor de komende dagen niet best zijn, besluiten we de trip af te breken en direct naar huis te koersen, waar het weer duidelijk beter is. Deze trip doen we beslist nog wel eens over.







Donderdag 11 juni: vertrek naar Keulen, waar we op de P+R Marsdorf willen overnachten. Een rit van 274 km, in Nederland over snelwegen, en in Duitsland over binnenwegen.
We vertrekken om 10.30 uur met droog weer, maar met voortdurend dreigende regenbuien. Om 13.30 uur besluiten we te lunchen in het Nettetal, in de buurt van Hinsbeck. Omdat het weer niet geweldig is, besluiten we Anja te bellen. Het is Sacramentsdag, een vrije dag in deze deelstaat, en dus zal Anja waarschijnlijk wel thuis zijn. En ja hoor, we zijn welkom op haar nieuwe adres in Dülken.
We drinken gezellig Kaffee mit Kuchen, en om 15.30 uur vervolgen we onze reis naar Keulen, waar we om 17.30 uur aan komen. Het regent voortdurend, met af en toe een droge periode, dus dat wordt niets vandaag.

Vrijdag 12 juni: naar Bad Bodendorf (bij Sinzig), een rit van 120 km.
Het drukke verkeer op de autobaan vlakbij houdt ons voortdurend uit de slaap. Om 7.30 uur staan we maar op; we staan tegen de parkeergarage en daardoor in de schaduw, maar we zien de zon schijnen! En de verwachtingen voor de komende dagen zijn goed. Om 9.30 uur staan we in de Aldi, zo’n 500 m van ons vandaan. Het is er al knap druk. Omdat we niet door de binnenstad van Keulen mogen rijden met onze camper(omdat we geen milieusticker hebben), stellen we het navigatiesysteem in op snelwegen, wat een omweg betekent van een kleine 50 km. Aan de overkant van de Rijn sluiten we de "snelwegen" weer gauw uit, want we willen echt langs de Rijn rijden. We drinken koffie in Mondorf, tegenover Bonn, en ook in Unkel, een leuk historisch dorpje met een camperplaats (gecombineerde parkeerplaats) midden in het centrum.











Om 14.00 uur besluiten we verder te reizen naar Bad Bodendorf met behulp van de satelliet. We willen de pont nemen bij Linz, in totaal nog ongeveer 15 km. Helaas worden we terug geleid naar Bonn, daar over de brug, en vervolgens langs de andere zijde van de Rijn naar Bad Bodendorf. (achteraf blijkt, dat in ons systeem veerponten uitgesloten waren….) Om 16.00 uur komen we aan op de mooie camperplaats, waar het gezellig druk is. We staan vlak bij de Ahr, waar veel gefietst en gewandeld wordt.






Zaterdag 13 juni: naar Vallendar, ter plaatse gewijzigd in Braubach, een rit van 69 km.
Het is vandaag prachtig weer, en we besluiten ervan te genieten. Om 10.30 uur komt er een mannetje met een rollator een praatje met ons maken. Het blijkt een Nederlander te zijn die in de oorlog te werk is gesteld in Sinzig, en daar is blijven hangen vanwege een grote liefde: ruim 50 jaar getrouwd en nu 6 jaar weduwnaar. Maar bijna iedere dag komt hij vanuit het verzorgingshuis in de buurt naar de camperplaats om met Nederlanders te kletsen. Na de koffie sjokt hij weer naar huis, want om 12 uur staat de lunch klaar.
En wij vertrekken naar Vallendar, waar we de camperplaats vinden boven op een berg bij een sportveld. Het is er erg eenzaam, en we besluiten daarom verder te rijden naar het plaatsje Braubach, waar we om 13.30 uur arriveren op de camperplaats, pal langs de Rijn. De sani-automaat is nog niet gereed; nu kunnen we er nog gratis overnachten.
We hebben een grandioos uitzicht op de rivier, maar ook het dorpje is een bezoek meer dan waard. Het kasteel hoog op de rotsen geeft het geheel een middeleeuws uiterlijk.
Ook zijn er aanlegsteigers voor rondvaartboten aan een prachtig aangelegde wandelboulevard.
Tot laat in de avond genieten we van het heerlijke weer.




















Zondag 14 juni: naar Bacharach, een rit van 37 km
Het is schitterend weer, dus we doen alles op ons gemak en drinken koffie aan de Rijn voordat we verder gaan. Om 11.30 uur rijden we richting Kaub, waar we de veerpont naar de overkant nemen (€ 5,50), vanwaar het nog 3 km rijden is naar de camperplaats van Bacharach.
Het stageld bedraagt € 7,-- per nacht, de sani-automaat kost € 1,--. Het is een prima plek om een dagje te staan, want ook hier sta je direct aan het water. En ook hier zijn aanlegsteigers voor de rondvaartboten in een mooi aangelegd wandelgebied. Het stadje Bacharach is gezellig druk met veel eethuisjes. En omdat het weekend is en mooi weer, is het erg druk op de weg en op het water.
Om 20.00 uur begint het te onweren, en dat duurt tot laat in de avond.






Maandag 15 juni: naar Bad Sobernheim, een rit van 69 km.
Het heeft vannacht slechts weinig geregend, maar de berichten maken ons niet vrolijk. Na het ontbijt maken we eerst een wandeling door het dorp, want het is nog droog. Om 10.30 uur begint het echt te hozen; we drinken koffie en we besluiten op pad te gaan, want langer wachten is zinloos. We zoeken een Lidl in de buurt voor de noodzakelijke boodschappen, en even lijkt het of we goed hebben gegokt, want het wordt droog. Helaas moeten we vanwege wegwerkzaamheden kilometers omrijden, en ja hoor, we belanden weer in het regengebied. In Bad Sobernheim komen we op een schitterende camperplaats aan de Nahe, met voor elke camper een royale staanplaats op harde ondergrond en veel gras er om heen.
Tussen de buien door maken we een stadswandeling en daarna kijken we triest de wereld in, hopend op beter weer. Om 21.00 uur klaart het eindelijk op met wat blauwe flarden. De overnachting kost € 7,--.




Dinsdag 16 juni: naar Idar-Oberstein, ter plaatse gewijzigd in Thalfang, ter plaatse gewijzigd in Trittenheim. (totaal 81 km)
De dag begint zonnig met bewolking, dus dat geeft hoop. We wandelen wat langs de Nahe en na de koffie vertrekken we naar Idar-Oberstein, waar we rond het middaguur arriveren. Een drukke stad, waar de camperplaats zich midden in het centrum achter een slagboom bevindt op een gemengde busparking. We besluiten door te rijden naar Thalfang in het gebergte tussen Nahe en Moezel. Een prachtige rit door een gebied waar grootschalig wintersport wordt bedreven.
De camperplaats in Thalfang is prima, naast een zwembad gelegen en voor € 5,-- kun je er overnachten inclusief de sani en elektra. We gebruiken de sani, maar reizen na de lunch door naar Trittenheim, want we staan er alleen, en dat is erg eenzaam.
In Trittenheim vinden we een prachtige camperplaats aan de Moezel voor € 5,-- inclusief sani.
Er staan zo’n 20 campers, vooral veel Engelsen en Belgen. Het dorpje stelt niet veel voor, maar de Italiaan is prima: we eten er een heerlijke pizza onder het genot van een heerlijk glas wijn. Ter afsluiting volgt nog (hoe kan het ook anders?) een echte ijscoupe.








Woensdag 17 juni We blijven nog een dagje in Trittenheim. Het is schitterend weer, en we willen een fietstocht maken langs de Moezel, want deze fietsroute is vlak volgens de lokale bevolking. Bij de Tourist Information krijgen we een hele mooie fietskaart van de Moezel en de verre omtrek. We proberen het Moezelfietspad uit, maar na een paar kilometer stoppen we, en maken we na een rustpauze rechtsomkeer. De ‘vlakke’ wegen zijn naar onze begrippen toch minder vlak dan gedacht. Regelmatig gaat het pad omhoog door de wijngaarden of bij een brug. Jammer, maar dit lukt niet.
We beperken ons vandaag tot korte wandelingen, want het is heet in de zon.


Donderdag 18 juni: naar Ürzig, een rit van 30 km.
Riet heeft last van haar oor dat dicht zit. We zoeken een arts op in het volgende dorp om dat te verhelpen. Om 9.45 uur zitten we bij de arts in Neumagen-Dhron en om 13.00 uur zijn we klaar. We rijden door naar Ürzig, waar we om 14.00 uur arriveren op een prachtige plek langs de Moezel. Er staan veel Nederlanders, maar dat nemen we voor lief. Overnachting € 6,50 inclusief sani.






Vrijdag 19 juni: naar Kinheim, een reis van 4 km…..
Na de koffie vertrekken we, want het is te fris om buiten te zitten. In Kinheim staan we op een enorm grasveld, waar later op de dag zo’n 14 campers staan. Er komt ook een Belgisch echtpaar bij staan, de familie Gelders uit Genk. We maken een praatje, en ’s-avonds doen we dat nog eens dunnetjes over. Het plaatsje Kinheim is erg klein, geen winkels, maar wel een bakker. De overnachting kost € 6,-- inclusief sani.



Zaterdag 20 juni: naar Reil, een rit van 18 km.
Vandaag en morgen is het rommelmarkt in Kinheim. We beginnen dan ook met een wandeling langs de chaos. Om 13.30 uur bereiken we de camperplaats van Reil, waar we met zo’n 60 campers staan.
Het regent af en toe, dus buiten zitten is er niet bij.
Overnachten kost € 6,-- inclusief sani.










Zondag 21 juni: vanwege slechte weerberichten voor de komende dagen besluiten we onze reis af te breken en vandaag regelrecht naar huis te rijden. Een rit van 400 km.
We rijden via autowegen naar Luik. Onderweg hebben we veel last van hevige regenbuien in de Eifel en (in België) de Ardennen. Vlak voor Luik houdt het op met regenen, maar we komen daar wel in een file, met een oponthoud van ruim een uur.
De reis voert via Antwerpen naar huis. Om 18.00 uur rijden we het volle parkeerterrein thuis op. Tja, dan maar een noodoplossing bij de flat verderop, en morgen maar verder uitpakken.

Afgezien van de regenachtige periodes, is dit reisje ons best bevallen. Dit doen we nog wel eens over.

dinsdag 2 juni 2009

2e Reis 2009 BRETAGNE

22 april t/m 13 mei
een reisje van 2845 km

Overnachtingadressen:

* Doullens (Somme), parking Rue de Pont à l’Ávoine
* Campigny (Eure), bij de kerk, Cour de l’Ancièn Presbytère
* Dol-de-Bretagne, Espace Ville Nicot, Place Jean Hamelin
* St.-Malo, Nationale Politieschool, ter plaatse gewijzigd in: parkeerterrein bij de Mariakerk Notre Dame des Grèves
* Hillion, Foyer Royal, Vénelle des Portes
* Plouézec, parking, Ker Avel, nderweg gewijzigd in: Binic, Rue de L’Ic
* Tréguier, Aire des Camping-Cars, Boulevard Anatole Le Braz
* Trégastel, Aire de Camping-Car, Rue de Poul Palud
* Carantec, camperplaats Rue de Méneyer (zie AV 2006), ter plaatse gewijzigd in: Santec, Le Bistro à Crèpes, Rue de Mechouroux
* Plouguerneau (Lilia) camperplaats langs de D71 voor aan het dorp zie AV 2006) ter plaatse gewijzigd in: Portsall, op de plaats van de voormalige camping
* St.-Thégonnec, parking, An Illiz
* Huelgoat, aan het meer, Alleé du Lac
* Camaret-sur-Mer, Pen Hir, Rue Georges Ancey
* Locronan, parking Chemin de Rosancelin ter plaatse gewijzigd in: Cléden-Cap-Sizun, parking Rue de la Ville d’Ys
* Pont l’Abbé, Centre E Leclerc, Route de St.-Jean ter plaatse gewijzigd in: Combrit, Hent Ty Plouz (achter het Gemeentehuis)
* Pont-Aven, Bel-Air, Rue des Abbé Tanguy
* Carnac, Gendarmerie, Chemin de Pouldève
* Josselin, parking Place St.-Martin, ter plaatse gewijzigd in: Paimpont, parking Rue de l’Enchanteur Merlin
* Romagné, parking Alleé des prunus ter plaatse gewijzigd in: St-Brice-en-Coglès, Rue de Normandie (bij de Gendarmerie)
* Clères, (boven Rouen), camperplaats Rue Edmond Spalikowski
* Arques (Pas de Calais), bij camping Beau Sejour, Rue Michelet, ter plaatse gewijzigd in: Geluwe (België, bij Ieper), boerderij Bellewaerde


Onderweg in Bretagne bezoeken we een aantal kustplaatsen. De informatie hierover vinden we in het gidsje Normandië-Bretagne uit de “Gouden serie” (ANWB).
Een belangrijke bron voor deze reis zijn ook de reizen van Agnes Verdonck uit 2004, 2006 en 2007.
De vaak uiterst kleine kustplaatsjes en de wegen er naar toe vonden we in de bekende Wegenatlas van Michelin (schaal 1:200.000), een bijna versleten exemplaar uit 1997, maar naast het navigatiesysteem een noodzakelijk attribuut en prettig in het gebruik. Ons navigatiesysteem is een Silvercrest van Lidl, met kaarten van heel Europa van januari 2007. Een voortreffelijk apparaat, dat ons zelden in de steek heeft gelaten.

Ons doel: niet de geijkte toeristische trekpleisters, maar de minder bekende, maar toch bijzondere plekjes langs de kust en in het binnenland, waarbij natuur en cultuurhistorie hand in hand gaan.




Woensdag 22 april: vertrek om 10.00 uur naar Doullens in Noord-Frankrijk, 30 km boven Amiens.
We rijden op de satelliet met de optie “snelwegen” aan, zodat we niet -zoals vorig jaar- in de Antwerpse binnenstad verdwalen. Het is een prettige manier van rijden van grote afstanden, want af en toe wordt ook gebruik gemaakt van provinciale wegen. Vanaf Aras volgen we de N25 richting Amiens, en zo komen we rond 15.00 uur aan in Doullens. Onderweg hebben we schitterend weer, en we halen ons hart op aan de uitgestrekte landerijen, die nu vol staan met jonge gewassen.
We staan met 4 campers, dus de gereserveerde plaatsen zijn alle bezet. Later op de dag komen er nog 6, die op de parkeerplaats tegenover gaan staan.
We maken een wandeling om en door het stadje, en gaan daarna nog uitgebreid van de zon genieten op ons grasveldje achter de camper.

(Als je onderstaande foto's groot wilt zien, dan moet je er op klikken. Om weer terug te keren naar het verhaal moet je het "terugpijltje" links boven aanklikken!)




Donderdag 23 april: naar Campigny (Eure)
Het was koud vannacht en het drukke verkeer vroeg in de ochtend zorgt ervoor, dat we om 7.30 uur uit de veren zijn. Even de kachel aan, en met hulp van de opkomende zon is het al snel aangenaam. Om 9.00 uur vertrekken we op aanwijzing van de satelliet, die ons dwars door het stadje laat rijden, waar op dat moment de weekmarkt wordt gehouden. Op zijn Frans, dus alles geblokkeerd door vrachtwagens. Een beetje krap hier en daar.
We volgen de route naar Abbeville aan de kust. Onderweg komen we door het stadje St. Riquier, waar we de abdijkerk bekijken en koffie drinken.





Bij Abbeville komen we op de snelweg naar Rouen. Het weer is prima: zonnig, maar erg veel koude wind. Alle wegtypes passeren de revue: binnenwegen, snelwegen, dwars door Rouen, dan weer provinciale wegen en wegen tot 3,5 ton.
Om 16.00 uur bereiken via een 3 meter breed pad het kleine plaatsje Campigny, waar we vorig jaar ook stonden op onze reis naar Normandië. Ook nu staan we bij de kerk, tegen de muur van het kerkhof. We wandelen een stuk van de molenroute, zitten heerlijk in de zon, wandelen nog een spannend stuk van de molenroute, eten, wandelen en puffen uit.



De avond valt terwijl kerk en kerkhof baden in het licht van de schijnwerpers. Een opmerkelijk schouwspel.


Vrijdag 24 april: naar Dol-de-Bretagne.
Ook vannacht was het frisjes. En als om 7.00 uur het blikken geluid van de torenklok galmt besluiten we ons klaar te maken voor de komende rit. Om 7.30 uur luidt langdurig een zware luiklok: zeker voor de langslapers, want doden hebben we niet voorbij zien komen.
Na de sanitaire verzorging vertrekken we op aanwijzing van de satelliet. Die stuurt ons meerdere keren het dorpsplein rond, dus besluiten we maar zelf een weg te kiezen. We belanden op uiterst kleine wegen, maar uiteindelijk bereiken we toch de weg die richting Lisieux leidt. En na Lisieux komen we op de autoweg naar Caen. Het is er erg druk, vooral in de omgeving van Caen.
Na Caen krijgen we ruim 100 km snelweg voor de kiezen, dwars door Normandië, over vaak sterk golvend terrein. Heuvelopwaarts is het dan zwaar werken, vooral tegen de moderne grote vrachtwagens, die op volle snelheid voorbij zoeven.
Onderweg hebben we een prachtig uitzicht op de Mont-St.-Michel, want de snelweg ligt vrij dicht onder de kust.
Om 14.00 uur komen we aan op de camperplaats van Dol. Het eerste wat we doen na de lange rit is de benen strekken. We lopen het centrum in en vinden de Tourist Information vlak bij de oude kathedraal.
Gewapend met wat materiaal maken we een aardige wandeling door het oude centrum en over de wallen.
Ook de kathedraal bezoeken we, maar geweldig vinden we die niet. Maar het totaalbeeld van deze stad is toch wel positief.










Zaterdag 25 april: naar St.-Malo
De afgelopen dagen hebben we relatief grote afstanden afgelegd, zo’n 300 km per dag, maar nu zitten we dan toch eindelijk in Bretagne, en zullen onze dagmarsen aanmerkelijk korter zijn. Zoals de rit van vandaag, die 44 km zal bedragen.
Om 9.00 uur gaan we op zoek naar brood, en we zijn verrast door de grote drukte om ons heen. Er blijkt markt te zijn, en de hoofdstraat is in zijn geheel markt geworden. Gezellig druk, want vanuit alle windstreken zijn de marktbezoekers hierheen gekomen. Vooral veel vis en groenten worden aangeboden, en het ziet er allemaal prima uit.
Om 10.30 uur vertrekken we richting Cancale via de kustweg en langs de Mont Dol. Het wordt een fraaie rit, met voortdurend een schitterend uitzicht op de Mont-St.-Michel. In Cancale willen we een stop maken om een wandeling langs het haventje te maken, maar helaas: campers mogen er niet parkeren.
We parkeren op de camperplaats, even buiten het stadje, en maken alsnog een wandeling langs de boulevard met erg veel eethuisjes. Vis, vis, vis. Het is eb, dus alle bootjes liggen op hun kant. En het is al lekker druk met toeristen. In deze streek worden oesters van hoge kwaliteit (en prijs) gekweekt, en ook zeewier wordt hier commercieel gekweekt.



We rijden verder langs de kustweg naar St.-Malo. Ook daar mogen (binnen de muren) geen campers komen, dus we gaan op zoek naar de camperplaats bij de Politieschool, zoals die op Internet is beschreven. Al bij de voorbereiding van de reis was de parkeerplaats bij de Politieschool niet te vinden, zodat we ter plekke niet verder gaan zoeken. We parkeren op een grote parkeerplaats bij de Mariakerk, (Notre Dame des Grèves) waar meer campers staan. Vanaf die plaats is het ongeveer 20 minuten lopen naar de oude stad “intra muros” (binnen de muren). We gaan om 14.30 uur op stap, en even later komen er donkere wolken opzetten. Vlak voor de poort barst er een geweldige bui los. Het is erg druk met toeristen, maar binnen enkele tellen zijn de smalle straten leeg en staat iedereen te schuilen in winkels en portieken.
Na de bui lopen we richting kathedraal, maar daar aangekomen blijkt, dat er een begrafenis gaande is. Dus gaan we op zoek naar de stadswallen om alvast een wandeling over de muur te maken, wat hier beslist een must is. We genieten van het prachtige uitzicht.





De kathedraal vereren we nog met een bezoek. Een enorm gebouw, maar erg donker door de glas-in-lood ramen. We zien dan ook erg weinig.
Om 16.00 uur zijn we terug, en na een korte pauze maken we nog een wandeling in de buurt. We vinden inderdaad de Politieschool, maar niets wijst erop, dat hier nog geparkeerd kan worden. Alles is hermetisch afgesloten met een slagboom en een wachtpost.


Zondag 26 april: op weg naar Hillion.
Om 7.00 uur beginnen de klokken weer te luiden op alle kwartieren. We blijven nog even liggen, want op de Dag des Heren moet tenslotte gerust worden…. Om 9.30 uur vertrekken we naar de Dinan via de toeristische route langs de rivier de Rance. Het stadje Dinan verrast ons door de mooie oude binnenstad en de mooie uitzichten vanaf de stadsmuur. De basiliek is donker vanwege de gebrandschilderde ramen; jammer, want het is een oudje uit de 13e eeuw.







We lunchen naast het kasteel waar we geparkeerd staan, en rijden daarna naar de kust.
Eerst naar St. Jacut-de-la-Mer, maar de kust kunnen we niet bereiken met de camper. Dan naar Fort-la-Latte, waar we een mooie wandeling naar het fort maken. Gelukkig is er vandaag geen mist.





Vervolgens rijden we naar Cap Fréhel. Het is hier druk, maar voor campers verboden. De wandeling naar de vuurtoren (en verder) is te doen, maar het weer zit tegen. Er steekt een harde, koude wind op, en het regent af en toe, dus besluiten we na de wandeling door te rijden naar Hillion. De kustweg is prachtig, maar druk vanwege het weekendverkeer.
De Côte d’Emeraude is met recht een heerlijk vakantieland. Veel leuke, kleine strandjes en veel ruige natuur en rotsen erom heen. De camperplaats is een grote parkeerplaats in het centrum tussen sporthallen en velden. Er komen geregeld campers bij de sanizuil om te verversen, maar wij zijn de enigen die er blijven staan. De kraan heeft hier geen schroefdraad!

Maandag 27 april: naar Plouézec. (we blijven uiteindelijk steken in Binic)
Om 7.15 uur wordt er hard op de deur gebonsd: politie. Of we direct willen vertrekken, want het terrein wordt afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Parkeren op het naastgelegen parkeerterrein is wel toegestaan, dus vertrekken we naar het parkeerterrein waar we ons tijdens ons ontbijt verbazen over het trage opstarten van de werkzaamheden: pas om 9.00 uur begint het een beetje te lopen. Kortom: Hillion is geen succes, maar wellicht komt dit door de wegwerkzaamheden.
We rijden richting Binic, want daar willen we een stop maken. Ook moeten we tanken, boodschappen doen en water verversen.
Vlak voor Binic zien we een Super-U met tank- en camperservice, dus dat komt goed uit. We duiken de winkel in voor de noodzakelijke boodschappen, en als we om 12.00 uur naar buiten stappen, komt de regen met bakken naar beneden. We besluiten ter plekke koffie te drinken en na de bui te tanken en schoon water in te nemen. Daarna gaan we kijken naar de (nieuwe) camperplaats om daar te parkeren voor ons bezoek aan het stadje. De plek is prima, en er staan al verschillende campers, zodat we besluiten hier ook de nacht door te brengen. De sani-service is hier prima, maar ook hier heeft de kraan geen schroefdraad. Dat betekent: sjouwen met een gieter. De gratis sani bij de Super-U is dan wel een uitkomst!
Binic is een leuk stadje met een aardige binnenhaven voor de plezierjachten, en een royale buitenhaven, waar de vissersscheepjes bij eb op hun kant liggen.



Later op de middag komen er steeds meer campers binnen, ongeveer 20 staan er nu. En na het avondeten wandelen we nog eens naar de haven, waar nu vanwege het hoogwater de sluizen openstaan en de jachten in en uit varen.




Dinsdag 28 april: van Binic naar Tréguier, een dagtrip van 81 km.
Het is, zoals bijna elke dag, koud en regenachtig in de ochtend, dus we nemen de gok of de rit langs de kust de moeite waard is. We besluiten koffie te drinken bij Pointe de Minard, volstrekt onbekend bij de toerist, maar volgens onze kaart best de moeite waard. Dit punt ligt in de buurt van Plouézec, de plaats waar we vannacht hadden willen overnachten.
We rijden door een schitterend gebied, met veel mooie huizen en tuinen, soms vlak onder de kust. Pointe de Minard is echt de moeite waard als je houdt van grillige rotskusten en de prachtige goudbloeiende gaspeldoorn met zijn venijnig scherpe doorns. En van rust, want hier komen geen bussen en horden campers.







Na de koffie rijden we naar Pointe de l’Arcouest, waar de boot naar het bekende eiland Ile de Bréhat ligt. Dit eiland is een toeristische trekpleister vanwege de subtropische plantengroei. Je kunt er met de camper niet goed dichtbij komen, maar er is een groot parkeerterrein, vanwaar je een goed uitzicht hebt over de kust en het eilandje. Leuk, maar voor ons te druk. We lunchen er en rijden door naar de volgende stop: Silion de Talbert, in het uiterste noorden boven Tréguier. Een fraaie hoek van Bretagne met veel mooie huizen en weinig toerisme.
Uiteindelijk arriveren we om 15.30 uur op de camperplaats in Tréguier, waar al een aantal campers langs de rivier staat. Een erg mooie plek langs de rivier die een sterk hoogteverschil heeft bij eb en vloed. Alles is gratis, behalve het water, maar dat is defect.



De stad ligt flink bergop: de steile straatjes maken het lopen lastig, en dat doe je daarom maar één keer. We bekijken de oude binnenstad met de massief-granieten kathedraal. Terug bij de camper fascineert ons het opkomend tij in het licht van de laagstaande zon. Om 21.00 uur is het hoog water, en dan is het kleine stroompje van vanmiddag een brede rivier geworden.

Woensdag 29 april: naar Trégastel, een rit van 48 km.
De nacht was koud. Tja, als je het dakluik open laat staan……. Om 10.00 uur vertrekken we voor een tocht langs de kust. We bezoeken plekken als: Pors Hir, Pointe de Chateau, Le Gouffre, en rijden over prachtige kustwegen naar Port-Blanc.
Om 15.00 uur bereiken we de camperplaats Trégastel, een goed aangelegde plaats voor € 7,-- per 24 uur, inclusief de sani, maar er is geen elektriciteit. We bezoeken de Tourist Information, waar we een wandelroute krijgen over het schiereilandje Ile Renote, met gigantische rotsblokken van roze graniet. Dit is dus de Côte de Granit Rose. In het dorp is ook veelvuldig gebruik gemaakt van deze steensoort bij de bouw van de vaak luxe huizen. In de grote tuinen liggen hier en daar heel uitdagend enorme stenen.















We maken een prachtige wandeling van ongeveer 3 km tussen de granieten rotsen door. Indrukwekkend.
Terug op de camperplaats proberen we de TV uit, want we willen morgen wel de feestelijkheden van Koninginnedag zien. De ontvangst is prima.

Donderdag 30 april: Koninginnedag. Vandaag gaan we naar Carantec, en vandaar naar Santec.
Het regent pijpenstelen, maar we hebben de tijd, dus we kijken naar de TV-beelden van Koninginnedag.
Net voor het einde van de rijtoer rijdt er een dwaas met hoge snelheid met zijn auto dwars door het publiek en veroorzaakt een dramatisch einde van een mooie dag. Hij veroorzaakt 8 doden (inclusief zichzelf) en vele gewonden.
Wij breken op, en gaan eerst wat boodschappen doen. Rond 14.00 uur wordt het lichter en droog. We rijden weer langs de kust via Locquirec naar Point de Primel. We willen daar een wandeling om de rotsen maken, maar er staat een ijskoude wind, zodat we noodgedwongen de wandeling inkorten. Vervolgens rijden we via Morfaix weer langs de kust naar Carantec, waar we willen overnachten. De parkeerplaats is echter zo desolaat, dat we besluiten verder te rijden.
De keus valt op het plaatsje Santec, aan de kust boven St,-Pol-de-Leon. We komen uit bij “Le Bistro à Crêpes”, een klein eethuisje, met erachter een prima verzorgde camperplaats, voorzien van alle service. Overnachting en stroom kosten de 1e nacht niets, vanaf de 2e nacht elk € 3,-- per nacht. De sanizuil kost
€ 2,-. We staan er met 7 campers, erg knus.
We maken een mooie wandeling in een gebied waar de toerist nog een bijzonderheid is.





Vrijdag 1 mei: naar Lilia (bij Plouguerneau), ter plaatse gewijzigd in Portsall.
We staan op met de zon in de achterruit, hoera! Maar we doen het rustig aan, want we hebben geen haast. Waar we geen erg in hebben: de Fransen hebben vandaag een vrije dag, dus vandaag is er geen winkel open, hooguit een bakkertje. We gokken erop, dat we onderweg een bakker vinden, en in het kleine kustplaatsje Kerfissien vinden we inderdaad een broodwinkel. We rijden verder langs de kust en komen uiteindelijk uit in Lilia (gemeente Plouguerneau). De 2 op internet beschreven camperplaatsen blijken dezelfde plek te zijn en niet meer als camperplaats aangewezen door de gemeente. Dus overnachten is op deze plaats niet meer toegestaan.
We besluiten door te rijden naar het plaatsje Portsall in de buurt van Ploudalmézeau. We strijken neer op de voormalige stadscamping, die nu omgebouwd is tot een prachtige camperplaats, vlak bij het strand. We maken een mooie wandeling langs de kust door de duinen over een klein pad langs de rotsen. Dit is hier een zogenaamd Douanepad, waar in vorige eeuwen douaniers de grens bewaakten tegen smokkelaars. Deze plaats is ook in de geschiedenis bekend gebleven door de grote milieuramp met de olietanker Amoco Cadiz (1978).
Het is gezellig druk op de camperplaats, maar er staat een koude wind, zodat buiten zitten helaas niet gaat. Het overnachten is gratis, de sanizuil kost € 2,-- (met bankpas).






Zaterdag 2 mei: naar St.-Thégonnec, een dagrit van 84 km.
We zijn vroeg uit de veren, want we moeten boodschappen doen, en gezien de vrije dag gisteren, kan het wel eens druk worden in de supermarkt. Om 9.30 uur vinden we een Leclerc waar het al zeer druk is.
Onze route gaat via de middelgrote stad Landerneau, een stad die door de rivier in tweeën wordt gespleten. Een oude middeleeuwse brug met winkels erop (zoals in Florence) moet iets bijzonders zijn. We gaan natuurlijk kijken, en vinden inderdaad een oude brug met wat winkeltjes en eethuisjes, maar spectaculair is het allemaal niet. Zelfs een foto is het niet waard. We wandelen terug naar de camper, drinken koffie, en zetten de reis voort naar een paar plaatsen in de buurt, die beroemd zijn vanwege de zogenaamde “Enclos Paroissiales”, ommuurde kerkpleinen met kerkgebouw, knekelhuis, kerkhof en bijgebouwen. Eeuwenlang werden deze plaatsen gebruikt als kerkasiel voor ieder die voor wie dan ook op de vlucht was. Prachtige beeldhouwwerken binnen en buiten de kerk en schitterende calvaires.
We kijken onze ogen uit in Pencran, La Martyre en Guimiliau, waar we kunstwerken zien uit de 15e en 16e eeuw.





















Uiteindelijk belanden we in St.-Thégonnec, waar we de nacht gaan doorbrengen op de mooie camperplaats vlak bij de machtige kerk. Na de brand van 1998 is het interieur zorgvuldig gereconstrueerd. In 2005 was de restauratie gereed en kon ieder het prachtige beeldhouwwerk en houtsnijwerk weer bewonderen.











Op het grote plein naast de kerk, tegenover de camperplaats wordt volop jeu de boules gespeeld. We blijven nog een tijdje kijken.
De sanizuil is door de gemeente buiten gebruik gesteld.

Zondag 3 mei: naar Huelgoat.
Om 9.15 uur rijden we op ons gemak richting Huelgoat, een plaatsje in het centrum van Bretagne in een bosrijk gebied. Ooit was heel Bretagne bebost, maar door eeuwenlange houtkap is er weinig nog van over. Maar in Huelgoat vind je nog een stuk historisch woud. We bevinden ons in de Monts d’Arrée, een gebergte met toppen tot 400 meter. En we rijden nu in de laaghangende bewolking: nat en mistig. Om 11.00 uur bereiken we Huelgoat, waar we eerst op zoek gaan naar de sanizuil. Helaas is de oude afgesloten, en de nieuwe (bij de stadscamping) nog niet klaar voor gebruik. Deze gaat € 2,-- kosten met bankpas.
We gaan bij de andere campers aan de oever van het meer staan en besluiten op deze plek te overnachten. De zon breekt door, zodat we een mooie wandelmiddag kunnen verwachten. Vanuit het dorp staan wat wandelroutes aangegeven, maar het aantal km en de moeilijkheidsgraad staan nergens vermeld. We gokken op een aardige wandeling, en al spoedig worden we verrast met allerlei geheimzinnige namen. We belanden in de Chaos du Moulin, een hoop kiezelstenen van ongekende afmeting in een kloof waar ook een riviertje stroomt. En we passeren de Grotte de Diable en de Roche Tremblante, een gigant die lijkt om te vallen als je er tegen aan leunt. We kiezen verder het pad “Sentier des Amoureux”, en dat mag best na 40 jaar, vinden we.
Na de lunch wandelen we nog wat door het toeristisch aandoende dorp, dat verder weinig te bieden heeft. In een Salon de Thé bestellen we een smakelijke, maar uiterst taaie warme Weense koek. Het lange weekend is voorbij, en dat merk je direct, want veel Franse campers gaan weer naar huis. Vanmorgen stonden er meer dan 20, nu zijn we nog met z’n zessen.


JUFFERTJE IN ‘T GROEN







Maandag 4 mei: naar Camaret-sur-Mer, een dagrit van 88 km.
Om 9.00 uur zijn we weer op pad. We rijden door een schitterend bergachtig gebied, het Parc Naturel Régional d’Armorique, dat doorloopt tot aan de kust. Om 11.30 uur zitten we op de uiterste punt van Pen Hir om de zee aan alle kanten te aanschouwen. Overnachten is hier niet toegestaan, zelfs parkeren voor campers en caravans is hier verboden. Om 12.00 uur staan we op de camperplaats, vlak naast een groot veld met 140 menhirs in een alignement. We verversen eerst ons water en toilet (€ 2,--) en kiezen dan voor € 4,-- een mooie plaats voor de overnachting.





Na de lunch maken we een flinke wandeling richting Pen Hir tot aan de Duitse geschutsbunkers, die nu een nationaal monument zijn. En we maken nog wat foto’s van een ruïne van wat eens een kasteeltje was van een plaatselijk beroemde schrijver.








Dinsdag 5 mei: naar Locronan, ter plaatse gewijzigd in Cléden-Cap-Sizun.
Via fraaie wegen komen we al om 11.30 uur in Locronan, waar we de camper direct op de camperplaats zetten, want het is al aardig druk in dit toeristische stadje. De camperplaats is nogal rommelig en heeft een matige, ongelijke en modderige ondergrond. We staan scheef, maar dat lossen we later wel op. Grotere campers komen hier niet gedraaid. De sani-automaat kost € 2,--.
Het kleine stadje is best goed geconserveerd; in veel oude pandjes zitten nu kunstenaars met hun ateliers. Ook de kerk is wel de moeite waard, maar om 14.00 uur zijn we wel uitgekeken. We besluiten door te rijden naar het schiereiland van Sizun, waar we de Pointe du Van willen bekijken, en daarna overnachten in het dorpje Cléden-Cap-Sizun.







De rit gaat langs de kustweg, en om 15.00 uur zijn we op de kaap en maken daar een heerlijke wandeling langs de grillige rotsen. We zien een visser op één van die rotsen.











Om 17.00 uur staan we op de parkeerplaats in Cléden. Ook hier is de sanizuil (€ 2,--) buiten gebruik. We overnachten met 5 andere campers.

Woensdag 6 mei: naar Pont l’Abbé, ter plaatse gewijzigd in Combrit.
We rijden eerst naar Pointe du Raz, waar we om 10.00 uur al arriveren. Het parkeergeld daar bedraagt
€ 6,--, en dat vinden we toch wel al te gortig voor ’n half uurtje kijken. Dan maar rechtstreeks naar het kleine plaatsje Penhors aan de kust via prachtige, bijna onbevolkte gebieden. Dit stuk Bretagne is ruig, onvruchtbaar door het vele gesteente, en niet interessant voor het toerisme. In Penhors zoeken we een kapelletje, waar jaarlijks grote processies en bedevaarten (de zogenaamde pardons) gehouden worden. Helaas is de kapel niet open, we rijden dan maar naar het volgende object: de Notre-Dame-de-Tronoën, ofwel de Kathedraal van de Duinen. Een kerkgebouw uit de 15e eeuw, zomaar ergens in het open veld, met een bijzondere calvaire: geen losse beelden, maar alles in reliëf gebeeldhouwd uit één stuk graniet.
In de kerk, die zeer aan restauratie toe is, staan ook verschillende mooie oude beelden.









We rijden langs de kust verder richting Penmarc’h, en onderweg belanden we bij een strandje, waar de locale bevolking volop bezig is met branding surfen. Spectaculair.









Deze in zee uitlopende landtong (Pointe de la Torche) met restanten van Duitse bunkers heeft veel rotsen met een sterke branding.
We besluiten van hier af rechtstreeks naar Pont-l’Abbé te rijden. Daar stallen we de camper aan de haven voor een wandeling door het stadje. Het chaotisch aandoende stadje kan ons niet echt bekoren, en om 18.00 uur rijden we naar de camperplaats op de parkeerplaats van Leclerc. Er is daar ook een servicepunt, dus aan alles is gedacht, maar na de noodzakelijke boodschappen besluiten we alsnog een andere plek te zoeken. Voor nood is dit een prima overnachtingplaats, maar leuk is het hier niet tussen de glasbakken.
We kiezen voor het plaatsje Combrit, 8 km verder, waar achter het gemeentehuis een prachtige camperplaats is met sanizuil (€ 2,-- met jetons). Het is er erg rustig en we staan er met 4 campers.

Donderdag 7 mei: naar Pont-Aven, 65 km verderop.
Dit was nog eens heerlijk rustig slapen! Op ons gemak maken we ons reisvaardig en om 10.00 uur vertrekken we richting Pont-Aven. Ons plan om een bezoek te brengen aan de historische stad Quimper laten we varen: we rijden liever langs de kust. Op de kaart zien we namen als Pointe de Mousterlin, Cap Coz en Trévignon. Plekken om te parkeren en van het uitzicht te genieten.
Bij Trévignon is het voor campers verboden te parkeren, maar even buiten de gemeentegrens vinden we een heel klein strandje met een mooi uitzicht. Er staat een met de hand geschilderd bordje: Plage de Peuren.





We rijden de laatste kilometers naar onze volgende overnachtingplaats in Pont-Aven. Een groot parkeerterrein aan de rand van het stadje, zonder verdere voorzieningen. Dit stadje is alleen nog interessant voor de pleziervaart. Het riviertje de Aven stroomt dwars door het centrum. Voor het voetvolk is een aardige wandeling uitgezet over meerdere voetbruggetjes. Er hebben zich verschillende kunstenaars in het centrum gevestigd. En ook in het verleden hebben hier bekende kunstenaars gezeten, o.a. Gauguin.
De toerist vindt er de nodige eethuisjes en souvenirwinkels. Na de leuke wandeling door het stadje en langs de haven ploffen we aan het eind van de middag moe neer in onze camper.



Vrijdag 8 mei: naar Carnac.
Het is vandaag Nationale Feestdag (bevrijding 1945), dus heel Frankrijk is vrij. We willen vroeg in Carnac zijn, want het kan er wel eens druk worden op de camperplaats daar. Onze route voert uiteraard langs de kust, want die is hier prachtig. Waar strandjes zijn, wordt volop gesurft, ook met vliegers.
Het is druk langs de kust. Via de havenstad Lorient komen we in het gebied van de menhirs en dolmens. Bij de plaats Erdeven, ongeveer 10 km vóór Carnac, rijden we langs een enorm veld met menhirs, een gedeelte van de alignements van Kerzerho.





Meer dan 2 km lang is de rij stenen, ongeveer 1100 stuks. We lopen wat rond, maar besluiten toch door te rijden om verzekerd te zijn van een plaats in Carnac. En maar goed ook, want als we om 14.00 uur de camperplaats opdraaien, is het er al een behoorlijke mierenhoop. Een dikke 40 campers staan er al tegen elkaar aan, en wij zijn maar net op tijd! We lopen wat rond in het stadje, en bekijken de mooie kerk, waarvan het gehele plafond beschilderd is. Ziet er goed uit.
Direct naast de camperplaats is een jeu de boulesbaan, waar de locale bevolking fanatiek een bretonse variant aan het spelen is met grotere houten, met ijzer gevulde ballen. Streng verboden voor de ijzeren Pétanque-ballen!
In de namiddag wandelen we naar een van de vele historische vindplaatsen van menhirs. We zoeken de alignements van Ménec op, even buiten Carnac. Een gigantisch omheind gebied, en volgens de plattegrond nog vele kilometers verder, onderbroken door akkers en wegen.





Zaterdag 9 mei: naar Josselin, ter plaatse gewijzigd in Paimpont
We zoeken eerst even het veld van Erdeven op, waar we gisteren ook waren, want tussen die giganten door lopen is toch wel anders dan van achter een hekje toekijken. We maken er een uitgebreide wandeling van, en zoeken ook een aparte groep grote menhirs op.





Na deze stop rijden we rechtstreeks via autowegen naar Josselin, een plaatsje in het hart van Bretagne, met een groot kasteel van de Rohans en een mooie oude kerk en een oud centrum. Leuk om er eens door te lopen, maar na 2 uur en een grote coupe ijs zijn we wel uitgekeken, en besluiten we om door te rijden naar het plaatsje Paimpont, gelegen in het gelijknamige oerbos. Het plaatsje Paimpont stelt niets voor, maar de oude abdijkerk verrast ons. Na bezichtiging van die kerk maken we nog een fijne wandeling langs het grote meer.







De camperplaats staat al vol, maar wij kunnen met nog een aantal anderen op het aangrenzende parkeerterrein staan. Tegen de avond komt men ons waarschuwen, dat er vanavond geluidoverlast zal zijn vanwege een kampioensfeest van de plaatselijke voetbalclub. We worden verwezen naar een schitterend terrein een paar honderd meter verder. We staan daar met 14 campers. Als compensatie worden we uitgenodigd om het feestje mee te vieren. Het hele dorp is in de feestzaal, en het is er best gezellig, maar ons Bretons is niet al te best, dus slaan we de uitnodiging vriendelijk af.

Zondag 10 mei: naar Romagné, ter plaatse gewijzigd in St-Brice-en-Coglès (132 km).
Om 9.00 uur rijden we richting Fougères, maar we hebben besloten via binnenwegen te gaan, want onze wandeling in de stad Fougères willen we in de namiddag doen. Onderweg rijden we door een plaatsje, waar een officiële gebeurtenis plaats vindt met veel vlaggen en hotemetoten. In processie gaat de menigte door het dorp, en wij er achteraan, want wij zijn niet nieuwsgierig, maar willen wel alles weten. Het blijkt hier te gaan om een 8-Meiviering, met speciale aandacht voor een plaatselijke oorlogsheld die aan de rand ven het dorp is gefusilleerd. Wij lopen langs zijn geboortehuis naar de plaats van terechtstelling, waar de familie uitgebreid wordt toegesproken.
In het plaatsje St-Brice-en-Coglès stuiten we weer op een officiële gebeurtenis, dit keer met erg veel politie (want hier blijkt een politieschool te zijn). Op een parkeerterrein achter het gemeentehuis gebruiken we de lunch, en zien verderop een camperplaats. We gaan daar eens kijken, en maken gebruik van de (gratis) voorzieningen. Een prachtige camperplaats. Als Romagné niet bevalt, gaan we alsnog hier naar toe!
Om 15.00 uur zijn we in Fougères en parkeren de camper onder aan de stad. De stad ligt bergop, het kasteel ligt aan het water, dus beneden. We wandelen met een gidsje in de hand door een deel van de hooggelegen binnenstad, waar een aantal mooie historische gebouwen staat. Aan de rand van de stad is vanaf de stadsmuur naar beneden een prachtig park aangelegd met leuke, steile paadjes. Via dit park belanden we in de middeleeuwse wijk van leerlooiers en wevers, en uiteindelijk bij het kasteel. Via een oude veeroute (langs de stadsmuren) komen we tenslotte weer bij de camper uit.







De camperplaats in Romagné hebben we nooit gevonden, wel een soort saniplaats. We rijden zonder bedenken meteen door naar de eerder gevonden camperplaats in St-Brice-en-Coglès. We staan er met 10 campers, en er wordt nog jeu de boules gespeeld op een aangrenzend parkeerterrein.

Maandag 11 mei: naar Clères.
Om 9.00 uur gaan we op weg en we laten ons volledig leiden door het navigatiesysteem. Al om 13.00 uur zijn we in Clères, een plaatsje ten noorden van Rouen. De plaats zelf stelt niet veel voor, maar de camperplaats ziet er prima uit, gelegen tussen tennisbanen en sportvelden. De sani-automaat kost € 2,-- voor 150 liter water of 6 uur elektra. Je moet er wel eerst jetons voor halen in het dorp. In het dorp ligt ook een enorm zoologisch park, in de jaren 20 van de vorige eeuw gesticht door een plaatselijke friek.
Je vindt er allerlei exotische planten, bomen en dieren. Voor € 4,-- kun je er een hele dag in rondwandelen. Je moet er op de paden blijven, want de rest is terrein van herten, pauwen, ganzen, walibi’s en meer van dat grut. En ook is er nog een aantal volières met bijzondere dieren.





Dinsdag 12 mei: naar Arques bij St.-Olmer, ter plaatse gewijzigd in Geluwe (België).
Om 9.00 uur vertrekken we in de stromende regen, en dit weer houden we tot 14.00 uur, als we de camperplaats bij Arques bereiken. De camperplaats ligt verscholen achter de camping aan een meertje. Erg eenzaam voelen we ons daar. Na de lunch rijden we door naar de camperplaats Bellewaerde in Geluwe bij Ieper (België). Hier stonden wij vorig jaar ook 2 keer, wat ons toen best is bevallen. Daar komen we om 16.00 uur aan; het is er koud en winderig, en na een wandeling door het kabouterbos kruipen we snel in de camper.

Woensdag 13 mei: naar huis
Zonder problemen rijden we over de snelwegen naar Antwerpen, waar we voor de Ring naar Rotterdam kiezen. Helaas is dit de route via de toltunnel, en dat kost ons € 18,--. Vroeg in de middag zijn we thuis.